De Steenbakkerstraat
De column van Gert Visser
27 september 2025 Gert Visser
Ik woon er niet meer, maar als ik er doorheen fiets zie ik nog altijd de straat waar ik in de jaren zestig opgroeide. De Steenbakkerstraat is een van de eerste straten in Krimpen. De naam verwijst naar de talloze steenbakkerijen die Krimpen in het verleden kende en rond 1900 verdwenen.
De Steenbakkerstraat was niet alleen mijn straat, maar ook onze speeltuin. In de jaren zestig toen Krimpen langzaam naar de 10.000 inwoners groeide, stonden er nog nauwelijks auto’s geparkeerd. Af en toe een Volkswagen Kever of een Ford Anglia, met zo’n scheve achterruit, maar verder was de straat van ons.
Wij stoeprandden, we deden wegkruipertje achter de heiningen van de buren en we zaten urenlang gehurkt bij een putje waar we knikkerden. We voetbalden zonder dat er iemand langs kwam.
Achter ons huis had mijn vader een moestuin en een stuk gras. Een bleekje zoals dat toen werd genoemd. Mijn moeder droogde er de was. Mijn vader had ook een klein schuurtje waar hij zijn spulletjes keurig netjes op een rijtje had liggen. En een konijnenhok met Vlaamse reuzen. Op zaterdagmiddag poetste mijn moeder het koper aan de buitendeur, mijn vader harkte de biggels en haalde het onkruid weg.
Het was nog de tijd dat Krimpen vele buurtwinkeltjes rijk was. In onze straat zaten fietsenmaker Hannes de Kwant en kruidenier Van Buuren. Ik kwam daar vaak omdat mijn opa die dicht bij ons woonde en sigaren rookte. Ik kocht dan voor hem regelmatig een groen doosje Ritmeester met tien grote sigaren in cellofaan. Ik deed dat graag, want ik mocht dan een reep chocolade kopen.
In onze buurt zaten nog veel meer kruideniers. In de Kortlandstraat Slooff, op de hoek van de Noorderstraat Burger de Jong en in de Kruisstraat Leen van Jeveren. Ik werd door mijn moeder nog al eens op pad gestuurd voor een boodschap. Niet steeds naar dezelfde kruidenier. Ze moeten allemaal leven, zei mijn moeder dan.
Ik werd na school ook nog weleens naar groenteboer Karel van der Schans in de Kortlandstraat gestuurd. Haal jij even een bloemkooltje voor het avondeten, zei mijn moeder dan. Ik zie de bloemkolen nog liggen, in een houten groentenkist. Je kreeg de bloemkool mee in een oude krant.
Deze week fietste ik weer door diezelfde Steenbakkerstraat. Ik zag een busje van een grootgrutter de boodschappen afleverde. De huisjes en winkeltjes van toen flitsten door mijn hoofd. Maar ook de bakker en de melkboer die dagelijks langs kwamen.
En natuurlijk wekelijks olieboer Klaas Schouten en schillenboer Krijgsman. Klaas was een vrolijke man, hij fluitte altijd een deuntje. Als het rolluik van zijn karretje openging viel er altijd wel wat uit. Klaas verkocht schoonmaakmiddelen zoals chloor, ammoniak en zemen. Bij Krijgsman kon je de schillen kwijt van de groenten en aardappelen.
De straat is dezelfde, maar het toneel is onherkenbaar veranderd. Waar wij ooit de vrijheid voelden van lege ruimte, staat nu een rij glimmende auto’s strak over de stoepranden geparkeerd.
In mijn Steenbakkerstraat woonde ook raadslid en vele jaren wethouder voor de PvdA Marinus Fontijne. Hij was de man die in 1952 demonstratief in de IJssel ging zwemmen en zich bewust liet bekeuren om aandacht te vragen voor een zwembad in Krimpen.
Zijn roep werd gehoord. In 1956 ging de gemeenteraad akkoord met de bouw van een zwembad en in 1959 werd De Lansingh geopend. Na een paar maanden werden er rond 100.000 bezoekers geteld. In 1978 werd Fontijne na 33 jaar raadslid en wethouder te zijn geweest benoemd tot de eerste ereburger van Krimpen.
Voor alle duidelijkheid. Ik kende Marinus Fontijne destijds natuurlijk niet echt. Op die leeftijd kende je alleen de kinderen waarmee je speelde. Pas later kwam ik erachter welke rol die man heeft gespeeld. Want zonder zwembad De Lansingh had onze jeugd er toch heel anders uitgezien. Hoeveel uren hebben we daar niet doorgebracht!
Wat ook nog in mij opkwam waren de gasflessen die langs de muur bij onze overbuurman en fietsenmaker Hannes de Kwant stonden opgestapeld. Hannes verkocht wekelijks tientallen gasflessen. Kan je het nog voorstellen, gasflessen langs een woonhuis!
Wij hadden ook zo’n gasfles in de keuken voor ons fornuis. Pas in de loop van de zestiger jaren werden de eerste aardgasaansluitingen in de straat aangelegd.
Al fietsend door mijn oude straat verlangde ik even terug naar dat kinderlijke decor waar een stoeptegel een doelpaal kon zijn, een heg een perfecte schuilplaats, en waar de stilte van de straat ruimte gaf aan ons gelach.
Toen de wereld nog klein was, en de Steenbakkerstraat het middelpunt van alles.
