Dertig bomen in Jeruzalem
De column van Bert van Oosterhout
11 november 2023 Bert van Oosterhout
In kilometers is de oorlog in Gaza verder weg dan die in Oekraïne. Maar emotioneel lijkt ze dichterbij. Dat komt vooral door wat we op tv te zien krijgen van de Israëlische vergelding. Meer dan 10.000 slachtoffers tot nog toe. En kapot gebombardeerde Palestijnse steden en vluchtelingen- kampen.
De wereld kijkt verbijsterd toe. Benieuwd of we getuige zijn van het einde van de Palestijnse organisatie Hamas. Dat staat niet bij voorbaat vast. Met de dood van de allerlaatste Hamas-terrorist verdwijnt namelijk niet automatisch het motto: Israël moet van de kaart worden geveegd.
Wie een beetje op de hoogte is, weet dat dit geen realistisch voornemen is. Je kunt, zoals Hamas, een netwerk van tunnels aanleggen onder Gaza. En je kunt je in die metro verstoppen. Maar uiteindelijk zul je worden uitgerookt door de Israëlische strijdkrachten. Dat staat te gebeuren. Met minder zal Bibi Netanyahu geen genoegen nemen. Al helemaal niet omdat hem thuis kwalijk wordt genomen dat zijn regering zich op 7 oktober door Hamas liet verrassen.
Terwijl ik dit schrijf beginnen buiten, zoals elke eerste maandag van de maand, de sirenes te loeien. In Oekraïne en Gaza zou dat meteen duizenden mensen naar de schuilkelder hebben gejaagd. In Krimpen knippert zelfs niemand met de ogen. Of het moet een asielzoeker zijn, die nog niet op de hoogte was gebracht van deze maatregel. Ons doet het hoe dan ook weinig of niets. Zodat je je kunt afvragen of het zal werken, wanneer het om welke reden dan ook, ernst is. Maar dit terzijde.
Intussen dringt zich de vraag op wat er in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever moet en kan gebeuren wanneer de oorlog voorbij is. In het verleden werden verscheidene oplossingen bedacht. Oorspronkelijk lag in de Verenigde Naties het twee-staten-scenario op tafel – joden en Palestijnen ieder hun eigen onafhankelijke staat. Het werkte niet. Het werkt nog steeds niet. En ik betwijfel of jullie en ik sowieso zullen meemaken dat het werkt. Waarom dat zo is, laat ik met het oog op de ruimte gemakshalve buiten beschouwing.
Iedereen weet het, de oorlog tussen Israël en Hamas is niet de eerste. Sinds de geboorte van de joodse staat op 14 mei 1948, is het er geen dag rustig geweest. Ik weet waar ik over praat. Beroepshalve heb ik het land zegge en schrijven 17 keer uitgebreid bezocht. En ik kan niet ontkennen dat die reizen hun sporen hebben nagelaten. Ruim 30 bomen, als geschenk voor mij geplant in de vruchtbare bodem van Jeruzalem, zijn het levende bewijs van de relatie die we hebben ontwikkeld. Precies daarom brengt de uitzonderlijke wreedheid waarmee joden en Palestijnen deze oorlog uitvechten bij mij een zekere verwarring teweeg.
Oorspronkelijk liet de recente geschiedenis van het conflict zich lezen als een spannend boek. Die naïviteit werd gevoed door publicaties over de heldendaden van de joden, die door tientallen arabische staten werden bedreigd. Dikwijls eenzijdige verhalen, die voorbij gingen aan de tragedie die de Palestijnse arabieren werd aangedaan. Die eendimensionale voorstelling van zaken van toen heeft alles te maken met de beestachtige Hamas-actie in Gaza van nu. Een terugblik illustreert de bedoelde eenzijdigheid. Ik neem jullie mee terug in de geschiedenis.
Maandag 5 juni 1967 leek een dag als alle andere. In Nederland was de zon opgekomen om 04.23 uur. Ze zou ondergaan om 20.55 uur. Het KNMI voorspelde voor de eerste werkdag van de week overwegend bewolking en tegen de avond motregen. Lang voor het zo ver was gingen de koersen op de Amsterdamse effectenbeurs plotseling sterk omlaag. Koninklijke olie zakte met bijna 9 gulden. Unilever daalde 4,50 gulden en Philips moest 3,50 gulden prijsgeven.
De oorzaak lag niet voor het eerst in het Midden-Oosten. Zo'n 3000 km ten zuidoosten van Amsterdam had generaal-majoor Mordechai Hod, bevelhebber van de Israëlische luchtmacht, zijn vliegtuigen naar Egypte gedirigeerd. Om 07.45 uur, plaatselijke tijd, vielen de toestellen, laag vliegend om de vijandelijke radar te ontwijken, 19 bases in de Sinai woestijn, de Nijldelta en het gebied rondom Kairo aan.
Dat was het begin van wat bekend is geworden als de Zesdaagse Oorlog. Nederland leefde mee. In het negentiende jaar van zijn bestaan werd Israel nog allerwegen beschouwd als kleine David die zich moest verdedigen tegen Goliath. Honderden vrijwilligers meldden zich voor dienst aan het front. Veel Nederlanders lieten weten dat ze in het oorlogvoerende Israël sociaal werk wilden verrichten.
De eerste financiële bijdragen waren nauwelijks gestort, de eerste vrijwilliger nog niet vertrokken, toen duidelijk werd dat de Israëlische luchtmacht militaire geschiedenis had geschreven. Enkele uren nadat Mordechai Hod zijn vliegtuigen de heldere juni-hemel had ingestuurd, bestond de Egyptische luchtmacht niet meer.
Toen op de eerste oorlogsdag de zon onderging, was ook de Jordaanse luchtmacht vernietigd. Syrie had tweederde van zijn gevechtsvliegtuigen verloren en Irak was er nauwelijks beter aan toe. Na zes dagen was de strijd beslist. Het Israëlische leger was op alle fronten snel en doeltreffend doorgestoten. De joodse staat had zich meester gemaakt van heel Jeruzalem, de Hoogvlakte van Golan, de Sinai-woestijn, de westelijke oever van de Jordaan en Gaza. In één klap was zijn grondgebied verviervoudigd. Maar tegelijkertijd zag de regering van premier Levi Eshkol zich opgezadeld met 1,2 miljoen vijandig gezinde Palestijnse arabieren. “We dachten dat het maar voor even zou zijn”, vertrouwde een Israëlische verbindingsofficier mij eens toe. “We gingen ervan uit dat de arabieren vrede zouden willen sluiten. Daarom zaten we te wachten op een telefoontje uit Kairo of Amman. Dat is nooit gekomen”.
De Zesdaagse oorlog en de Jom Kipoer-oorlog van 1973 losten niets op. En 7 oktober 2023 al evenmin. Het heeft er alle schijn van dat Joden en Palestijnen tot in lengte van dagen tot elkaar zijn veroordeeld.
11 november 2023
Bert van Oosterhout